Tekst: Wietse Schmidt & Esther Oosterling

De derde donderdag van november arriveert traditiegetrouw de wereldberoemde beaujolais nouveau. De druiven worden slechts twee maanden van tevoren geplukt. Deze vendange is een combinatie van afzien en het bon vivre en heeft jaarlijks een aantrekkingskracht op duizenden Fransen. Het werken met de Franse slag spreekt ook veel buitenlanders aan: landarbeid als ontstressmiddel in een tijdperk van snelheid en opgedrongen consumentisme. Een verslag over de romantiek van de eenvoud.

De druivenpluk.

Overal op de glooiende heuvels in de Rhônestreek zie je ze ploeteren. Het is begin september. Bezwete voorhoofden en ontblote bovenlijven steken boven de wijnranken uit. De vendageurs, jongens en meisjes, jong en oud, duwen hun emmers voort over de droge, schrale grond. Gebukt ontdoen ze met hun mesje de wijnranken van hun druiven. Ondertussen galmen de liedjes over de wijngaard. In de brandende zon werken ze tien dagen lang de wijngaard af voor de nationale eau de vivre: wijn. Een man brult: ‘Casse croute!’ Iemand met een T-shirt als tulband om zijn hoofd gebonden laat zijn emmer vallen en rent naar de picknicktafel. De anderen volgen de weg naar het stokbrood, de kaas, worsten en chocola.

Even pauze voor wat extra energie.

We zijn op het veld van Jacques Perrachon, een wijnboer in Juliénas, een van de dorpen in de Beaujolais. Perrachon en zijn twee zonen maken hier village en crus wijnen. Jaarlijks komen zestig tot zeventig plukkers van 17 tot 75 jaar naar zijn Château de la Bottière. Sommigen hopen er de liefde te vinden, zoals Michele (17), de meesten komen voor het geld, zoals de groep studenten en jongeren. Frank (55) uit Sedan en Michel (70) met zijn hondje Lucky uit Clairveaux les Lacs komen voor de jaarlijkse rendez-vous. De gepensioneerde dokter uit Parijs komt om in de natuur te werken. Een ex-alcoholist wil zichzelf op de proef stellen.

Het zijn vooral Fransen, maar ook vier Nederlanders, drie Canadezen, een Belg en een Engelsman, die dit jaar Perrachons druiven komen plukken. De Belg Jo (38) had als brandweerman een nare ervaring achter de rug en zoekt een heilzame bezigheid. De Engelsman Steve (45) is nog nooit eerder buiten Engeland geweest en denkt hier veel geld te gaan verdienen. Hij heeft in zijn hele leven nog nooit wijn gedronken.

Elke dag begint om half zeven met gebons op de deuren van de slaapzalen. Met de slaap nog in je ogen en een lichte kater sleep je jezelf naar de houten tafels van de eetzaal. ‘Bon matin,’ groet een Fransman. Er staan koffie, melk en chocolade klaar. Dan gaat om zeven uur de bel. Dit is het teken waarop iedereen opspringt en zich haast om gewapend met een mesje, la serpette, naar het juiste busje te rennen. De vendageurs rijden in konvooi naar de juiste wijngaard. Klaar voor de strijd. Opeengestapeld zitten ze naast elkaar in de Renaultjes. Sommige vendageurs zijn nog nauwelijks wakker of worden alleen maar slaperiger van het bochtige ritje door het Franse platteland. Twee oudere vrouwen kijken vertederd naar een meisje dat haar hoofd op de schouder van een collega heeft gelegd. De kuilen in de weg maken de houding niet comfortabel.

Het werk begint vroeg.

Dan stopt het busje en ontwaken de slapers uit hun droom. Eenmaal op het veld begint het zware werk. Jacques wijst de rij aan die een plukker moet afwerken. Michel bekijkt het veld, zet zijn handen in zijn zij, knikt, straalt, bukt en begint. De staart van Lucky steekt kwispelend boven het gras uit. Ze hebben er zin in. Tussen de wijnranken door lopen de dragers, in de Beaujolaisstreek ‘jarlots’ geheten, om de emmers leeg te halen. Om de tien minuten komt Roland langs. Op zijn commando ‘allez’, ‘voici’, of ‘envoyez’ leeg je de emmer in de bak op zijn rug. Hij brengt ze naar de sorteerwagen waar de chef d’equipe de druiven op kwaliteit selecteert.

De chefs houden het overzicht en bewaken het proces. Hier wordt de basis gelegd voor goede wijn, dus het werk moet secuur gebeuren. Jacques Perrachon houdt de selectie scherp in de gaten. Hij staat erbij als Napoleon die regeert over zijn rijk. Hij brult wat van bovenop zijn sorteerwagen, maar de plukkers kunnen er wel om lachen. Via de jarlots brengt hij belangrijke boodschappen door aan de vendageurs. De oogst is het moment waar Jacques een jaar lang op heeft gewacht. De ‘generaal’ geniet bij het zien van de noeste arbeid.  

Het werk gaat het snelst als je in gebukte houding de druiven plukt. Zittend is not done en denk er maar niet aan een mp3 speler op je hoofd te zetten. Je hoort je niet af te sluiten. Bij de vendange is het groepsgevoel erg belangrijk. Het collectieve maakt dit werk zo bijzonder. Je hebt elkaar nodig om de moed erin te houden, want het is soms afzien. De mindere goden worden vaak ook door de sterkere broeders geholpen. Het is geen wedstrijd, je doet het met elkaar.

Huisdieren zijn niet toegestaan, maar er is één uitzondering: Pipi

Aan het begin van de oogstdagen is de rugpijn het ergst. Al snel zijn alle vingers gehavend door het scherpe wijnmes. De zon brandt fel en er is geen schaduw. De vermoeidheid, de katers en repetitieve handelingen van het druivenplukken eisen hun tol. Na voltooiing van een wijnrank, ligt de volgende al weer te wachten. Je bent er nog lang niet. Bij elke ‘voici’ doen je armen al pijn. Maar na vier dagen plukken raak je aan het ritme gewend. Je zet het verstand op nul, geniet van de eenvoud, en je beseft hoe fijn het is om gewoon lekker weg te kunnen dromen en geen verantwoordelijkheden te hoeven dragen. De zon schijnt warm op je hoofd en in de verte zie je de contouren van de Mont Blanc. Een vogel fluit een wijsje en het hondje van Michel begroet je vanonder een rank en huppelt weer verder.

Frank, in Sedan voorzitter van de carnavalsvereniging, zet zoals gewoonlijk een liedje in. Zelfs de breed geschouderde en getatooëerde vendageurs, die net uit de gevangenis lijken te zijn vrijgekomen, zingen vrolijk met Frank mee. De oude vrouwtjes stralen. Tja, en of je er nou van houdt of niet: als er op een heuvel collectief Frans wordt gezongen, waan je je vanzelf al snel op de set van een musical. Het scheelt niet veel of je zou met je emmer zwaaiend over de akkers gaan huppelen.

De plukkers krijgen stevige maaltijden voorgeschoteld.

Terwijl de plukkers op het veld ploeteren bereiden de dames Perrachon het diner voor. Vanavond is er vooraf een soep met wijn. Dan staat een boeuf bourguignon op het menu. Een uitgebreide kaasplank en wat fruit vormen de afsluiting. De maaltijden doen denken aan Breugheliaanse taferelen, zoals bij de ‘Boerenbruiloft’. In elk hoekje van de kamer gebeurt wat. De wijn vloeit rijkelijk. Frank slaat met zijn vuist op tafel, Michel gooit een stukje brood in het decolleté van een meisje en Roland start een proostliedje. ‘Beste vriend, hef het glas, druk het tegen je voorhoofd, drink het op, en je bent zoals wij’, waarop het slachtoffer half protesterend, maar lachend zijn glas achterover slaat. Ondertussen dragen de vrouwen het voedsel op grote schalen de eetzaal binnen. En natuurlijk loopt Lucky onder de tafels door om te kijken of er nog ergens wat eetbaars te vinden is.

Na het maal spelen enkele plukkers een kaartspelletje of babyfoot, tafelvoetbal. De vendageurveteranen vertellen gruwelverhalen. Vorig jaar heeft iemand zichzelf levengevaarlijk verwond met zijn mesje: een slagaderlijke bloeding. Een groepje jongeren is wat gaan drinken in La Chapelle, het dorp dat in deze periode veel wegheeft van een skioord. In het hele gebied wordt geplukt en bij velen is er een behoefte om zich even vol te laten lopen… met bier. In plaats van ski’s op de schouders, struint hier iedereen de plattelandsweggetjes af met emmers, laarzen en serpettes.

De oude garde praat elkaar graag bij.

Dit jaar duurde de vendange tien dagen. Na de laatste werkdag blijkt hoe iedereen er bijna doorheen zat. Vermoeid maar voldaan blikt iedereen terug naar de afgelopen dagen. Jo, de Belgische brandweerman zegt zich stukken beter te voelen en geeft een collega een knuffel. De verlegen Engelsman heeft wijn gedronken en ‘loves it’. De doorgaans drukke Frank is stil. De verliefden liggen alleen nog maar in elkaars armen, anderen dutten op bed of maken zich op voor het eindfeest. Het wordt een bonte avond met sketches en de uitreiking van prijzen zoals de gouden serpette voor de beste en de houten pollepel voor de slechtste plukker. Het feest blinkt vooral uit in zijn eenvoud. Precies zoals het er de afgelopen tien dagen aan toeging.

Dag elf: tijd om de boerderij te verlaten. De hoofdprijs is in handen van de ex-alcoholist. Met een kistje beaujolaiswijn in de achterbak rijden we terug naar Nederland. Klaar om in Nederland weer fris en fit aan de slag te gaan. En die houten pollepel…, die gaat thuis diep in een laatje.